Mijn doel is altijd geweest: kinderen boeien en uitdagen. Niet met rood afvinken wat ze fout hebben gedaan, maar stimuleren om op een eigen manier en tempo stof tot zich te laten nemen en te verwerken. Dat valt niet altijd even goed bij collega’s (of ouders) zoals het volgende waargebeurde verhaaltje demonstreert.
Toneel
Het onderwerp in de bovenbouw tijdens de geschiedenisles was “ontdekkingsreizigers” en meer specifiek Willem Barentsz. Binnen de geschiedenismethode was er het leeslesje, en het verwerkingsboekje (nog geen digibord in die tijd, wel een aantal computers in de klas, waarvan 1 met internet) Omdat ik geen zin had om een spannend avontuur als dat van Willem Barentsz met de methodeles af te doen had ik voor mijn leerlingen het volgende bedacht: In groepjes gingen ze een toneelstuk bedenken waarin de reis (en het reisdoel) en de ontberingen van Willem Barentsz en zijn bemanning werden weergegeven. Een aantal zaken moest daar in ieder geval in voorkomen voor een voldoende op inhoud. Ze konden zelf informatie bij elkaar zoeken en op hun manier verwerken.
Ik heb 5 prachtige toneelstukjes gezien, die ik allemaal kon beoordelen met een voldoende, omdat de leerlingen lieten zien dat ze hadden begrepen waar het om ging. Maar toen: Mijn parallelcollega vroeg of ik ook nog de methodetoets ging afnemen, want er moest toch een cijfer komen voor het rapport straks. Ik vond dat niet nodig, kinderen hadden laten zien dat ze de stof snapten. En dat cijfer? ach, een voldoende is gewoon een mooie 7 toch? Vervolgens kreeg ik ook nog een moeder op bezoek die zich afvroeg waar ik mee bezig was. Beetje toneelstukjes spelen op school, terwijl erg gewoon gewerkt moest worden in de schriften en boekjes. Zij stond erop dat haar kind alsnog de methodetoets ging maken, zodat zij kon zien of ik de stof wel naar behoren had uitgelegd en om haar kind de kans te geven een hoger punt te halen dan een 7. Tja.
Methodetoets
En nadat ook de adjunct-directeur zich ermee ging bemoeien heb ik alsnog die methodetoets afgenomen. Alle kinderen ruim voldoende. Allicht. Als zij uitgedaagd worden en de leerstof op hun eigen manier mogen verwerken komen ze echt wel tot leren. Jammer dan dat aan de resultaten van zo’n methodetoets door sommigen meer waarde wordt gehecht dan aan het werkelijke leerproces van leerlingen.
Mocht jij toch ook soms op een andere manier met je leerlingen aan het werk willen, dan volgt hieronder nog een mooie manier:
De Legpuzzel
Je verdeelt de leerstof in gelijke delen, je leerlingen in groepjes en je vertelt wat het doel van de les(sen) is en wat het resultaat van de verwerkingsvorm moet zijn; bijvoorbeeld een presentatie, werkstuk, toneelvoorstelling, muurkrant etc. Daarna krijgt elk groepslid een nummer. Vervolgens gaan alle nummers 1 bij elkaar zitten. En de nummers 2, 3 en 4 ook. Dit zijn de expertgroepjes. De nummers 1 krijgen een onderdeel van de lesstof, en de nummers 2,3, en 4 ook (ieder nummer dus een ander onderdeel). Zij verdiepen zich in het onderwerp (boeken, internet, methode, interviews, etc) en bedenken hoe ze de informatie kunnen vertellen aan hun stamgroepje. Weer terug in dat eigen groepje vertellen de kinderen om de beurt wat ze geleerd hebben binnen hun expertgroepje. De leerlingen voegen alle informatie samen en maken er bijvoorbeeld een (prezi)presentatie of werkstuk van. Jij evalueert met de leerlingen het groepsresultaat. Deze werkvorm is erg geschikt voor zaakvakken, maar kan ook voor andere vakken worden ingezet (denk aan begrijpend lezen of spellingregels) Het is in te zetten van groep 4 tot en met 8. De samenwerkingsvaardigheden die aan bod komen, zijn o.a. overleggen, luisteren en uitleg geven. Daarnaast doe je beroep op onderzoekende en ondernemende vermogens en de creativiteit van kinderen. De tijdsduur is één of meer lessen.
Heb jij ook een goed idee? Laat het ons weten!